Architectuur Hoge School Utrecht Blok 1: Week 4 Opdrachten
Opdracht 1:
De dom van Aken (Aachener Dom) is de bisschoppelijke kerk van Aken. Het bouwwerk is voortgekomen uit de hofkerk van Karel de Grote, die deel uitmaakte van de oorspronkelijke Akener koningspalts. Het centrale achthoekige gedeelte, dat thans als het schip van de kerk fungeert, werd tussen 796 en 804 gebouwd naar Byzantijnse voorbeelden. De bouw werd voltooid door de bouwmeester Odo van Metz. De kerk werd ingewijd in 804 tijdens Driekoningen. Later hebben er belangrijke gotische en barokke uitbreidingen plaatsgevonden. Otto I was de eerste van dertig koningen die in deze dom werden gekroond. De kerk werd in 1978 als eerste Duitse monument op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst.
Een sage vertelt over het ontstaan van de Dom: Bij het bouwen van de Dom was op een gegeven moment het geld op. Satan wilde wel helpen, maar hij wilde dan wel de eerste ziel die de kerk binnenging hebben. Hij verwachtte natuurlijk dat de bisschop als eerste de kerk binnen zou gaan, maar de mensen waren ook niet helemaal gek en stuurden een wolf vooruit.
Toen de Satan het bedrog bemerkte werd hij woedend. Huilend en rennend kwam hij de kerk uit. Hij sloeg daarbij de deur zo hard dicht dat hij daarbij zijn duim verloor. De duim kan men tegenwoordig nog steeds voelen in een gat van het ornament van de rechterleeuw op de bronzen voordeuren. Satan kwam terug voor wraak met een paar zakken zand. Hij miste de kerk echter. Dit verklaart ook waarom de omgeving zo heuvelachtig is, volgens de sage.
Opdracht 4:
Tongewelf
Een tongewelf is een gewelf dat over de gehele lengte dezelfde vorm heeft en waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel vormt, zodat het gewelf een halve cilinder vormt. Ook zijn varianten bekend waarbij de boog een ellips, parabool of spitsboog vormt. Tongewelven in strikte zin zijn gemetseld, echter worden ook houten en gepleisterde overkappingen met dezelfde vorm tongewelven genoemd.
Het gemetselde gewelf werd veel toegepast in de romaanse bouwstijl. Het gewelf ontstaat door de muren in een boogvorm op te metselen, zodat de kruin van het gewelf uit één rechte lijn bestaat.
Het tongewelf is het eenvoudigste gewelftype. Het heeft een grote draagkracht maar drukt ook zwaar op de muren, die hierdoor zeer dik moeten zijn en slechts kleine vensters kunnen bevatten. Door de grote belasting konden scheuren optreden evenwijdig aan de as; om de schade te beperken werden soms gordelbogen toegepast.
Kruisgewelf:
Het kruisgewelf is een gewelfvorm die in de Romeinse bouwkunst voor het eerst werd toegepast en daarna op grotere schaal werd gebruikt in romaanse kerken. Het kruisgewelf ontstaat bij een haakse ontmoeting van twee tongewelven. De gewelfschelpen zijn hier zelf de dragende elementen, in tegenstelling tot een kruisribgewelf, waar de ribben de dragende elementen zijn. Doordat de schelpen tegen elkaar liggen, heffen zij de druk op en geleiden zij die naar een muur of pilaar.
Graat gewelf:
Een gewelf, waarvan de vlakken aan elkaar grenzen met scherpe kanten in plaats van ribben. De graat is de scherpe kant op de grens van de twee gewelfvlakken
De gewelven werden bijvoorbeeld in de volgende gebouwen toegepast:
- Sin- Gertrudiskerk
- Sint Serninkerk te Toulouse