Richtlijnen gelijkwaardigheid
Brandveiligheidseisen
van het Bouwbesluit voor parkeergarages
met een gebruikersoppervlakte groter dan
1000m2
Voorwoord:
Intensief ruimtegebrek leidt dat er toename van het
bouwvolume onder het maaiveld wordt gerealiseerd. Met name gebouwfuncties die
om weinig lichtinval vragen verdwijnen onder de grond. Een groot aandeel hierin
wordt gevormd door parkeergebouwen,
waarbij het gebruiksoppervlak de wettelijke maat voor het maximale brandcompartiment
van 1000 m2
doorgas ruim overschrijdt. Artikel 1.5
van het Bouwbesluit biedt de
aanvrager om van bepaalde prestatie eisen in het Bouwbesluit af te wijken. De
aanvrager die een beroep op dit gelijkwaardighdsartikel doet, moet ten genoegen
van de burgermeester en de wethouders aantonen dat het bouwwerk tenminste
eenzelfde mate van o.a. veiligheid biedt als beoogd met het betrokken
voorschrift. E.e.a. wordt bedoeld in artikel 2.200 van het Bouwbesluit, waarbij
wordt vermeld dat voor een bouwwerk waarvan het gebruikersoppervlakte groter is
dan de toelaatbare oppervlakte, zodanig moet worden ingericht dat het als
brandveilig mag worden aangemerkt. De aangestuurde artikelen 2.201, 2.202 en
2.203 geven specifiek aan dat daarbij aandacht moet worden besteed aan de
beperking van uitbreiding van brand, ontvluchting en brandbestrijding.
Uitgangspunten:
Gebruikersfuncties
Een parkeergarage is in het bouwbesluit ondergebracht bij
“overige functies”. In NEN 2443 wordt gesproken over stallinggarages en
parkeergarages. In de bouwbesluit wordt
geen onderscheid gemaakt in stalling en parkeer e.e.a. wordt ondergebracht bij
“overige gebruiksfuncties voor het stalen van motorvoertuigen”.
Ventilatie
Het wel of niet open gesloten zijn van garage wordt bepaald
overeenkomstig NEN 2443. Gesloten gebouwen dienen te worden geventileerd overeenkomstig
het gestelde Bouwbesluit afdeling 3.10.
Bouwbesluit
In het Bouwbesluit (nieuwbouw) geldt met betrekking tot de
“beperking van uitbreiding van brand” voor een “overige gebruikersfunctie” een
maximaal brandcompartiment van maximaal 1000 m2 .
Normatief
brandverloop
Het normatief brandverloop ligt ten grondslag aan een
gerichte filosofie. Hierbij gaat men ervan uit dat de gehele brandcompartiment
brand staat. Bij een brand in een parkeer garage al of niet mechanisch
geventileerd, is er echter geen sprake van een volledig in brand stand
brandcompartiment. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het gelijktijdig in
brand staan van 1000m2 of meer niet zal voorkomen. Mede om deze reden
onderscheidt een gebouw met parkeerfunctie zich in
specifieke zin van andere gebouwsoorten.
Motivatie en eisen
Motivatie brandcompartiment
(EIS 1)
De eis is gebaseerd op het principe dat de
parkeergarage een brandcompartiment is waarbij een eenmaal in dit gebouw
uitgebroken brand niet binnen het gestelde aantal minuten naar een andere
gebouw, gebouwdeel of perceel overslaat. Dit is mede noodzakelijk i.v.m. de
overschrijding van de 1000
m2 .
(EIS 2)
Onderverdeling in meerdere
brandcompartimenten is bij mechanisch geventileerde parkeergebouwen niet
gewenst.
|Onder een brandcompartiment wordt
verstaan:
-
een besloten ruimte met een oppervlak van maximaal 1000 m2 , niet zijnde het
parkeer gedeelte
-
het gebruikersoppervlak groter dan 100m2, dat bestemd
is voor het parkeren van personen auto’s.
-
technische ruiten met oppervlak groter dan 50 m2 .
-
Stookruimten (hiermee wordt bedoeld een ruimte waaarin
stook-en / of verwarmingstoestellen zijn opgesteld met een gezamenlijk vermogen
van meer dan 130 Kwh)
-
Ruimten voor opslag van brandgevaarlijke stoffen (MRB)
Eisen brandcompartiment
EIS 1 Scheiding met een andere
gebouw:
Het parkeergebouw dient een WBDBO
van tenminste 60 minuten gescheiden te zijn van een andere gebouw.
EIS 2 Het brandcompartiment grens
aan een besloten ruimte:
Tussen een brandcompartiment
(parkeergarage) en een andere besloten
ruimte dient een WBDBO van tenminste 60 minuten aanwezig te zijn.
Motivatie rookcompartiment
(EIS 1)
Een brandcompartiment dient
normaliter te worden onderverdeeld in een of meerdere rookcompartimenten. De
grootte van het rookcompartiment is in dit geval maximaal gelijk aan het
brandcompartiment. Gezien de doelstelling niet gewenst. Rookverspreiding over
meerdere bouwlagen dient te worden vermeden. Het minimaal verspreidingsgebied
van rook wordt beperkt door de inzet mogelijkheden van brandweer.
(EIS 2)
Een rookcompartiment moet minstens
over 2 onafhankelijke uitgangen beschikken. Onafhankelijke uitgangen mogen niet
in een dezelfde brandcompartiment uitkomen en moeten onafhankelijke leiden tot
een aansluitende terrein.
Eisen rookcompartiment
EIS 1 Onderverdeling van rook:
De grootte van een (virtueel)
rookcompartiment is maximaal 5000
m2 .
EIS 2 Uitgangen rookcompartimenten:
Een rookcompartiment moet tenminste
over 2 onafhankelijke uitgangen beschikken die tenminste 5 meter uit elkaar liggen.
EIS 3 Loopafstand:
Vanaf ieder punt in het
parkeergarage tot een uitgang (rook gevrijwaarde vluchtroute) mag de
loopafstand maximaal 30
meter bedragen. Indien dit tot meerdere uitgangen leidt,
dienen deze uitgangen tenminste 5
meter uit elkaar te liggen.
Motivatie constructieve veiligheid
(EIS 1)
Om te voorkomen dat een gebouw bij
brand vroegtijdig instort dient de hoofddraagconstructie een brandwerendheid op bezwijken te bezitten.
Onder de hoofddraagconstructie
wordt verstaan dat het gedeelte van de constructie dat bij bezwijken aanleiding
geeft tot voortschrijdende instorting. Gerealiseerd dient te worden dat in
sommige gevallen de hoogte van brandwerendheidseisen voor
scheidingsconstructies bepalend kan zijn. De specifieke aard van het gebouw
geeft extra moeilijke omstandigheden bij een brandweer inzet. Permanente
vuurbelasting < 500 MJ op moet leveren.
Eisen constructieve veiligheid
EIS 1 Hoofddraagconstructie:
-
De hoofddraagconstructie dient een mate van
brandwerendheid op bezwijken te bezitten.
Indien het een verblijfsgebied
betreft dat lager is gelegen dan 8 meter onder het aansluitende terrein dient de
hoofddraagconstructie een brandwerendheid op bezijwiken te bezitten van
tenminste:
-
90 minuten tussen 8 en 13 meter (laagst
gelegevdiepingsvloer)
-
120 minuten lager dan 13 m (laagst gelegen
verdiepingsvloer
Indien het een gebouw betreft met
zowel lagen onder als boven het maaiveld dienen de hierboven genoemde hoogten
te worden gemeten van de onderste laag van het gebouw.
Eisen brandveiligingsinstallatie
EIS 1 Brandmeldinstallatie:
Conform gestelde in de (model)
bouwverordening moet het gebouw zijn voorzien van een automatische
brandmeldinstallatie.
EIS 2 Vluchtwegenaanduiding:
Conform gestelde in de (model)
bouwverordening vereiste vluchtrouteaanduiding dient zowel hoog als laag te
worden aangebracht.
EIS 3 Droge blusleiding:
Indien de laagst ge;egen vloer
onder het meetniveau is gelegen dient elke traphuis van het gebouw te zijn
voorzien van een droge blusleiding.
EIS 4 Brandhaspels:
In het gebouw dienen brandhaspels
te worden aangebracht met een lengte van 30 meter .
EIS 5 Ventilatie:
In de parkeergarage met een
oppervlakte van 1000-5000 m2
dient een ventilatiesysteem te worden aangebracht die tenminste en 10-voudige
ventilatie realiseert.
EIS 6 Sturing ventilatie:
In de parkeergarage dient de
aansturing van de ventilatie te geschieden door de bij eis 1 vermelde
brandinstallatie.
In
verband met een ontvluchting is noodzakelijk dat na brandmelding het ventilatie
systeem gedurende de eerste 3 minuten afvalt. Na deze 3 minuten dient het
ventilatie automatisch op vol vermogen (100%) te worden geschakeld.
Motivatie beperken van het ontstaan van ontwikkelen van brand
(EIS 1)
Onbrandbaarheid bepaald volgens NEN
6064
Eisen beperken van het ontstaan van ontwikkelen van brand
EIS 1 Brandvoortplanting :
Elk onderdel dat tot een
constructie behoort dient te voldoen aan klasse 1 met betrekking tot
brandvoortplanting.
Uitzondering: 5% van de
constructieonderdelen hoeft hieraan niet te voldoen.
EIS 2 Brandvoortplanting, loopvlak
en trap:
Elk onderdeel dat tot de
constructie behoort dient onbrandbare zijn.
Uitzondering: 5% van oppervlakken
hoeft hieraan niet te voldoen.
EIS 3 Constructie onderdelen langs
vluchtmogelijkheden:
Elk onderdeel dat tot de
constructie waarlangs een vluchtmogelijkheid voert, dient te voldoen aan klasse
2 van de bijdrage tot brandvoortplanting, waarbij de rookproductie niet groter
mag zijn dan 5.4 m-1.
Uitzondering : 5% van de
constructieonderdelen mag voldoen aan klasse 4 waarbij de rookproductie niet
groter mag zijn dan 10 m
-1.
EIS 4 Brandvoortplanting loopvlak
vloer en trap bij vluchtmogelijkheid:
In geval van een vluchtmogelijkheid
dient bijdrage van brandvoortplanting van de vloer en het loopvlak van een trap
minimaal te voldoen aan klasse T1.
Uitzondering: 5% van de
constructieonderdelen mag voldoen aan klasse T3.