Stap 5: Bepaal m.b.v. de details de afmetingen van een kozijn. Houd rekening met de stelruimte. Laat de uitwerkingen (berekeningen, eventuele aannames) ook zien.
We kiezen ervoor om de afmeting van het kozijn merk A-0 te bepalen.
De koppen en lagenmaat zijn al bepaald. We hebben de juiste details nodig om de maatvoering van het kozijn te bepalen.
figuur 7; bepalen afmeting kozijn a.d.h.v. koppen- lagenmaat en maatvoering details
De horizontale koppenmaat van kozijn merk A-0 is 8K+V = 890 mm. Het stelkozijn steekt links en rechts 35mm. naar binnen. Tussen het stelkozijn en raamkozijn houden we links en rechts 9 mm. stelruimte. We komen dan op een horizontale afmeting van het raamkozijn van: 890 - (2x35) - (2x9) = 802 mm.
De verticale lagenmaat van kozijn merk A-0 is 42L+V = 2637,5 mm. Het stelkozijn steekt aan de bovenkant 47 mm. door t.o.v. de lagenmaat, en 102 mm. aan de onderzijden. Aan de bovenkant wordt volgens het detail een stelruimte van 7mm. aangehouden. Aan de onderzijde bedraagt de stelruimte 5mm. We komen op een verticale afmeting van het raamkozijn van:
2637,5 - 47 -102 - 7 - 5 = 2476,5 mm.
Conclusies
Bij het controleren van de maatvoering ten aanzien van de koppenmaat bemerken we de volgende afwijkingen:
De totale gevelmaat volgens de opgaven bedraagt 30520 mm. Aangezien dit geen koppenmaat bedraagt zal hier een wijziging in moeten plaatsvinden. We kunnen ervoor kiezen de gevel aan te passen aan de koppenmaat 278 K-v = 30570 mm, wat een verschil van + 50 mm. geeft, of we kunnen ervoor kiezen de gevel aan te passen aan een maat van 277 K-v = 30460 mm, wat op een verschil van – 60 mm uitkomt. Vanuit economisch oogpunt hebben we ervoor gekozen de gevel af te stemmen op een koppenmaat van 277 K-v = 30460 mm. Dit heeft als gevolg dat de totale gevelmaat 60 mm. kleiner wordt. We kunnen dit oplossen door de spouwmaat van de gevel het Spoor resp. de Spoorstraat aan te passen van 160 mm. naar 130 mm. Dit houdt wel in dat voor een hoogwaardig isolatiemateriaal gekozen moet worden om dezelfde Rc-waarde te verkrijgen. Een groot voordeel van het aanpassen van de spouw is dat de binnenmaten niet wijzigen, er behoeft dus relatief weinig tekenwerk gedaan te worden om te voldoen aan de nieuwe maatvoering. Ook is het niet nodig om de ruimten opnieuw te toetsen aan het bouwbesluit (ventilatie/daglichtoppervlak/verblijfsruimte enz. zijn mede afhankelijk van het oppervlakte van een bepaalde ruimte), er wijzigt qua maatvoering tenslotte niets. Wel heeft deze wijziging als gevolg dat er tekeningen aangepast moeten worden, en dat een aantal berekeningen moet worden herzien. Er valt te denken aan: controleren en eventueel aanpassen van de funderingstekeningen en palenplan, aanpassen van de gevel- en plattegrondtekeningen, aanpassen van de detailtekeningen ter plaatse van de gevel het Spoor resp. de Spoorstraat. Voor het herzien van de berekeningen moet men denken aan: funderingsberekening (het kan mogelijk zijn dat een smallere funderingsbalk voldoet), thermische berekening (EPC berekening moet worden aangepast). Ook moeten als gevolg van het toepassen van een ondiepere spouwmaat de geveldragers worden herzien. Een ondiepere spouw houdt in dat er ondiepere brackets (console voor het bevestigen van de hoeklijn) kunnen worden toegepast. Dit houdt in dat er nieuwe berekeningen en tekeningen gemaakt dienen te worden. Een groot aandachtspunt is de hoofdentree in de Seinstraat. Het metselwerk zowel links als rechts van deze entree was volgens opgaven niet juist verdeeld in koppenmaten. We kunnen ook stellen dat de breedte van de entree ( maat tussen metselwerk links en rechts van de opening) niet voldoet. Volgens opgaven is daar een maat van 5100 mm. gegeven, welke niet voldoet aan een koppenmaat. We hebben ervoor gekozen om een koppenmaat van 47K + v = 5180 mm. toe te passen. Dit houd in dat het metselwerk 40 mm. teruglicht bij zowel stramien D en E (zie figuur 8)
figuur 8; wijziging t.o.v.ontwerp
Bij Stramien E zal dit geen problemen opleveren. Bij stramien D zal er ten aanzien van de afwerking een oplossing moeten worden gevonden. De gekozen aanpassing heeft echter geen gevolgen voor de indeling van deze verkeersruimte. De kozijnmerken B-1 op de begane grond zijn in positionering ten opzichte van de casusopdracht gewijzigd. Hierbij is beoordeeld of de achterliggende constructie (met namen de console t.p.v. stramien F) geen problemen veroorzaakt. Ook is het kozijn merk G op de begane grond aangepast. Volgens opdracht heeft merk G een afmeting van 2000 mm, wat geen koppenmaat is. Er is gekozen om hier een maatvoering van 19 K+v = 2100 mm. toe te passen. Op de 1e, 2e en 3e verdieping zijn de kozijnmerken H aangepast voor wat betreft de positionering in de gevel. Hierbij is gelet op de achterliggende constructie ter plaatse van het trappenhuis.
Na de lagenmaat gecontroleerd te hebben, constateren we een aantal afwijkingen.
In de casusopdracht kunnen we uit de doorsnede de maat vanaf bovenkant plint tot bovenkant metselwerk opmeten. Deze bedraagt 13623 mm, wat geen lagenmaat is. We vertalen deze maatvoering naar 218 lagen, wat een maat geeft van 218 x 62,5 = 13625 mm. Ten gevolge van het uitzetten van de lagenmaat dienen een aantal kozijnen/sparingen te worden aangepast.
Op de begane grond moet kozijn/sparing B-1 met 40 mm worden verhoogd en kozijn/sparing G moet met 15mm worden verhoogd. Ter plaatse van de 1e, 2e en 3e verdieping dienen de kozijnen/sparingen A0, A1 en H met 2,5 mm verkort te worden, waarbij erop gelet moet worden dat de sparing telkens tussen de lagenmaten geplaatst wordt zoals op de uitgewerkte geveltekening is aangegeven. De geveltekening behorende bij de casusopdracht vertoont een geveldrager ter plaatse van alle verdiepingen. Dit lijkt wat overdreven. In het algemeen genomen wordt er een doorlopende geveldrager om de twee bouwlagen geplaatst. Dit houdt in dat een doorlopende geveldrager op de eerste en derde verdieping komen te vervallen (wel moeten er lateien boven de sparingen worden aangebracht). De geveldragers op de tweede en vierde verdieping vallen netjes tussen twee lagenmaten in. Een eventueel hoogte verschil kan worden opgevangen door een slobgat in de console (waaraan de hoeklijn is bevestigd) te ponsen. Men verkrijgt hiermee een stelruimte van 40 mm. (20 mm. omhoog, en 20 mm. naar beneden).
Uiteraard is het niet altijd mogelijk om gehele stenen of koppen als uitgangspunt voor de
maatvoering te nemen. Ook sommige metselverbanden gaan uit van de verwerking van een
gedeelte van de steen. In de praktijk komt het uiteraard wel voor dat de koppenmaat moet worden afgestemd op bestaande kozijnafmetingen of muren met een vaste lengte. In die gevallen moet er voor gekozen worden om de koppenmaat aan te passen door een dunnere of juist iets dikkere voeg te nemen, of om passtenen in de vorm van bijvoorbeeld klezoren toe te passen.
Nadat de koppen- en lagenmaat bepaald zijn kunnen de afmetingen van de kozijnen worden bepaald. Bij onze casusopdracht heeft het bepalen van de koppen- en lagenmaat het gevolg dat alle kozijnafmetingen moeten worden aangepast.
Op de eerste verdieping zal het metselwerk boven de hoofdentree opgevangen moeten worden. Uit de beschikbare gegevens (constructietekeningen, doorsnede en details) is niet duidelijk hoe dit gebeurt. Wel moet men er rekening mee houden dat hier een opvangconstructie geplaatst moet worden, deze moet zijn afgestemd op een lagenmaat.
Procesbeschrijving
Wanneer de bestektekeningen klaar zijn worden deze zowel door de architect als de constructeur uitgewerkt in werktekeningen. De werktekeningen worden in concept ter controle verzonden aan de aannemer en de constructeur. De werkvoorbereider van de aannemer zal de werktekeningen controleren met de bestektekeningen. De werktekeningen worden gecontroleerd op maatvoering, uitvoerbaarheid, meer- of minderwerk, of er voldaan wordt aan de eisen, en aan het bestek.
Afwijkingen worden op de werktekeningen aangegeven en vervolgens verzonden naar de architect en de constructeur. De werktekeningen worden aangepast waarna ze vervolgens definitief worden verklaard. Indien er sprake is van meer- of minderwerk zal dit besproken moeten worden met de opdrachtgever.
De werktekeningen van de architect worden ook in conceptvorm verzonden naar de constructeur, die vervolgens een controle uitvoert op zijn uitgangspunten.
Wanneer de definitieve werktekeningen gereed zijn, kunnen de bouwmaterialen worden besteld, of indien de planning dit toelaat kunnen er nog offertes worden opgevraagd. De leverancier/onderaannemer zal (na het verkrijgen van het werk) hiertoe productietekeningen en berekeningen maken (de leverancier /onderaannemer krijgt zijn contract op basis van de definitieve werktekeningen). De productietekeningen en berekeningen worden ter controle aangeboden aan de werkvoorbereider. Indien nodig zal de werkvoorbereider de productietekeningen/berekeningen ter controle doorsturen naar de architect en/of constructeur.
De productietekeningen worden door de werkvoorbereider gecontroleerd op uitvoerbaarheid, maatvoering en hoeveelheden. De architect controleert op kwaliteit en hoe het eruit komt te zien. De constructeur controleert de berekeningen en op constructieve uitvoerbaarheid. Eventuele opmerkingen gemaakt door de architect en/of constructeur worden verzonden naar de werkvoorbereider. Deze verwerkt de opmerkingen samen met zijn eigen opmerkingen, waarna hij de leverancier/onderaannemer hiervan op de hoogte stelt. De productietekeningen worden aangepast door de leverancier en weer ter controle aangeboden aan de werkvoorbereider. Pas wanneer er geen opmerkingen meer zijn, krijgen de productietekeningen hun definitieve status. Afhankelijk van het soort (definitieve) productietekeningen, kan het voorkomen dat deze tekeningen moeten worden ingediend bij de afdeling bouw- en woningtoezicht van de gemeente. Nu de productietekeningen definitief zijn, kan gestart worden met de fabricage van het betreffende product. Ten behoeve van de uitvoering is het noodzakelijk dat de uitvoerder één of meerdere sets productietekeningen ontvangt. De uitvoerder kan zich verdiepen in de tekeningen, ook kan hij afspraken maken omtrent de leverdatum en het afroepen van materiaal.