Categorieën woningvoorraad

Categorieën woningvoorraad

De woningvoorraad in Nederland kan op basis van verschillende uitgangspunten worden gecategoriseerd. Vanuit het labelingssysteem wordt veel nadruk gelegd op het bouwjaar en het bouwtype van de woning. In Nederland kunnen wij de bouwevolutie in de negentiende en de twintigste eeuw grofweg verdelen in vier periodes:
·         Sociaal woningbouw, 1901-1940.
·         Industrieelbouwen, 1940-1972.
·         De herbergzame stad, 1972-1990.
·         Inbreiding en herstructurering 1990-heden.

Sociaal woningbouw, 1901-1940

Gezondheid en leefbaarheid kregen in deze periode aandacht. De leefomstandigheden van de massa moest veranderen. De Woningwet van 1901 heeft hierin een grote rol gespeeld. De kenmerkende veranderingen in deze periode waren:
-->
·         Ruimere opbouw straten.
·         Oriëntatie op de zon.
·         Wijziging van de indeling woning en stijging woonoppervlak.
·         Gestapelde woningen kregen een eigen voordeur.
·         Badhuizen, toilet en riolering werden geïntroduceerd. Stromend water is ook een duidelijke vooruitgang hierin.
·         Gas werd geïntroduceerd in grote steden.
De woningen uit deze periode waren niet voorzien van isolatie en een deel van deze panden hebben zelfs de monumentenstatus al verworven. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een halt in deze ontwikkelingen.

Industrieelbouwen, 1940-1972

Deze periode stond voornamelijk bekend om de hoge Woningnood die heeft geresulteerd in een hoog bouwtempo en industrialisatie van de bouwsector. Het type woning zoals duplex woningen en portiek-etagewoningen werden geboren. Vanwege de industrialisatie werd naast stapelbouw veel gietbouw toegepast. Dit zorgde voor een snelle bouw van seriematige woningen.
De typerende technische kenmerken van bijvoorbeeld portiekwoningen waren:
·         Niet geïsoleerde gevels gemetseld baksteen, kalkzandsteen of hardgrauw soms werd ook een gietbeton element als binnenwand toegepast. De buitenwand werd opgemetseld.
·         In sommige gevallen werd een houten gevelelement toegepast met geïntegreerde vuren kozijnen.
·         De woonkamer vloer was vaak in hout uitgevoerd, de hal en keukenvloer als beton.
·         De funderingen varieerden van gemetseld en gingen later over op betonnen stroken.
·         Het dak was een houten constructie. Het dakbeschot varieerde, houten delen, strovezelplaten en in sommige gevallen asbesthoudende platen, omdat die goed bestand waren tegen vocht en schimmels.
Andere ontwikkelingen:
·         Uitbreiding van het gasnet door ontdekking van het gas in Slochteren.
·         Toepassing centraal verwarming met radiatoren in alle ruimten.
·         Lichte verbetering op vlak van ventilatie.
·         Beter kierdichtheid.

Aan Bouwfysica is in deze periode beduidend minder aandacht besteed. Dat heeft geresulteerd in gehorige woningen en vochtproblemen veroorzaakt door koudebruggen. Deze problemen moeten door bewoners vaak opgelost worden met een consequent stook en ventilatiegedrag. Het fenomeen zelf is lastig uit te leggen aan een gemiddeld publiek omdat de oorzaak onzichtbaar is.


De herbergzame stad, 1972-1990.

Als gevolg van de energiecrisis van 1973 besefte men opeens dat we bewuster met energie om moesten gaan en dat we de woning energiezuiniger moesten maken.
Kenmerkende van deze periode is:
·         Geïsoleerde gevels rondom.
·         Dak werd geïsoleerd.
·         Luchtdichtheid van de woningen werd aanzienlijk verbeterd door betere kier- en naaddichting.
·         Verbeterd rendement ketels zorgden voor een halvering van het gasverbruik (er moet wel aangemerkt worden Electra in verbruik steeg).
·         Beter afsluiting kruipruimtes.
·         Verbetering geluidsisolatie tussen woningen.
·         Sterke verbetering op het gebied van koudebruggen. Deze waren sterk verminderd.
·         Toepassing isolatie glas.

Van Kyoto verdrag tot duurzaam bouwen 1990-heden


Op basis van het Kyoto verdrag van jaren "90 heeft Nederland hogere doelstellingen gesteld op het gebied van energiebeleid. Vooral bij nieuwe woningen was dit beter te realiseren. De isolatie waarde van de schil moest verbeterd worden door bijvoorbeeld toepassing van dikkere isolatie.

Dit alles heeft geresulteerd in het begrip duurzaam bouwen die als volgt ingevuld kan worden:
·         Integraal ketenbeheer: Minimalisering afval en hergebruik materialen.
·         Energie-extensivering: 'Terugdringen van energiebehoefte.
·         Kwaliteitsbenadering: Verlening levensduur product door bijvoorbeeld, flexibel bouwen, demontabel bouwen enz.

Dit geheel is geïntegreerd en vastgesteld in voorschriften en convenanten.


Toekomst:
Op basis van bovenstaande voortgang zou de logische vervolgstap energie neutraal te bouwen moeten zijn. Een situatie waarbij de vraag naar energie uitgebalanceerd is op de productie. Door bijvoorbeeld de woningen zelf energie te laten produceren en dit op een lokaal niveau te laten ontstaan. Uiteraard in het nieuwe productie proces behoort de fossiele brandstof tot het verleden en wordt voornamelijk uit hernieuwbare energiebronnen geput. De toekomst zal het leren…